Deze Belgische norm bepaalt de ontwerpcriteria voor stookafdelingen.
Bijlage C van deze norm gaat over de aanpassing van bestaande stookafdelingen.
Deze norm is van toepassing op stookafdelingen waar verbrandingstoestellen geplaatst zijn, bestemd voor de centrale verwarming van gebouwen of voor de productie van warm water , die werken met vaste, vloeibare of gasvormige brandstoffen en met een totaal nominaal vermogen hoger dan of gelijk aan 70 kW.
Deze norm is niet van toepassing op:
- verbrandingstoestellen die warmte afgeven door directe overdracht, al of niet gecombineerd door een directe warmteoverdracht door middel van een vloeistof, om een bepaald niveau van thermisch comfort te produceren en te handhaven in het lokaal waar ze geplaatst zijn, en eventueel voor andere lokalen (bijvoorbeeld een houtkachel, een gasconvector of een boilerkachel);
- verbrandingstoestellen gebruikt voor de behoeften van industriële processen;
- eenheden die verbrandingsproducten produceren die niet bedoeld zijn om te worden aangesloten op een kanaal of een afvoervoorziening voor verbrandingsproducten naar de buitenkant van het gebouw waarin ze geplaatst zijn;
- eenheden die verbrandingsproducten produceren die buiten een gebouw geplaatst zijn.
Deze norm specifieert de bepalingen voor:
- de uitrusting;
- de bouwkundige kenmerken;
- de toevoer van verbrandingslucht;
- de luchttoevoer en -afvoer.

NOOT Lokalen waar verbrandingstoestellen geplaatst zijn, bestemd voor de centrale verwarming van gebouwen of de productie van warm water met een totaal nominaal vermogen kleiner dan 70 kW, vallen onder norm NBN B 61-002.