Gasmeters - Membraangasmeters
Deze Europese norm specificeert de eisen en tests voor de constructie, prestaties, veiligheid en productie van klasse 1,5 diafragmagasmeters (ook wel meters genoemd). Dit is van toepassing op meters met een coaxiale enkele pijp of twee pijpaansluitingen, die worden gebruikt om volumes brandstofgassen te meten, die binnen de limieten vallen van testgassen van de 1e, 2e en 3e familie beschreven in EN 437. De meters hebben maximale werkdruk niet hoger dan 0,5 bar en maximaal feitelijk debiet niet hoger dan 160 m3.h−1 over een minimaal omgevingstemperatuurbereik van −10 °C tot 40 °C en een gastemperatuurbereik zoals gespecificeerd door de fabrikant met een minimum bereik van 40 K.Deze norm is van toepassing op meters met en zonder ingebouwde temperatuurconversie die zijn geïnstalleerd op locaties met weinig significante trillingen en schokken (zie MID bijlage 1 hoofdstuk 1.3.2 (a), klasse M1). Het geldt ook voor meters in:- gesloten locaties (binnen of buiten met bescherming zoals gespecificeerd door de fabrikant) zowel met condenserende vochtigheid als met niet-condenserende vochtigheid of, indien gespecificeerd door de fabrikant:- open locaties (buiten zonder enige afdekking) zowel met condenserend vocht als met niet-condenserend vocht - op locaties met elektromagnetische storingen die overeenkomen met die welke kunnen worden aangetroffen in residentiële, commerciële en licht industriële gebouwen (zie MID bijlage 1 hoofdstuk 1.3.3 (a), klasse E1).Tenzij anders vermeld, zijn alle drukken in dit document overdruk.Vereisten voor elektronische indexen, batterijen, kleppen ingebouwd in de meter en andere aanvullende functionaliteiten worden gegeven in EN 16314.Tenzij anders vermeld in een bepaalde test, worden de tests uitgevoerd op meters die extra functionele apparaten bevatten die door de fabrikant zijn bedoeld.De punten 1 tot en met 9 en de bijlagen B en C zijn alleen voor ontwerp- en typekeuringen.OPMERKING Bij het opstellen van deze norm is rekening gehouden met de inhoud van OIML-publicatie ' International Recommendation R 137' .Indien geen specifieke eisen worden gesteld aan testapparatuur dienen de gebruikte instrumenten herleidbaar te zijn naar een nationale of internationale referentiestandaard en dient de onzekerheid (2σ) beter te zijn dan 1/ 5 van de maximale waarde van de te testen parameter. Voor differentiële resultaten moet de herhaalbaarheid (2σ)/ resolutie beter zijn dan 1/ 5 van de maximale waarde van de te testen parameter.
View in