Deze Europese norm specificeert de minimumeisen voor het ontwerp en de constructie van metalen druktanks met een maximale werk- of testdruk van meer dan 50 kPa (0,5 bar), voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor en over zee. Deze Europese norm bevat vereisten voor openingen, sluitingen en structurele uitrusting het dekt niet de vereisten voor serviceapparatuur. Voor tanks voor de
transport van cryogene vloeistoffen zijn EN 13530-1 en EN 13530-2 van toepassing.
OPMERKING 1 Ontwerp en constructie van druktanks volgens het toepassingsgebied van deze Europese norm zijn voornamelijk onderworpen aan de eisen van RID/ ADR, 6.8.2.1, 6.8.3.1 en 6.8.5, voor zover relevant. Daarnaast zijn de relevante eisen van RID/ ADR, kolom 12 en 13 van tabel A bij hoofdstuk 3.2, 4.3 en 6.8.2.4 van toepassing. Voor de structurele uitrusting zijn de paragrafen 6.8.2.2 en 6.8.3.2 van toepassing, voor zover relevant. Er wordt verwezen naar de definities van RID/ ADR 1.2.1. Zie voor mobiele tanks ook hoofdstuk 4.2 en paragrafen 6.7.2 en 6.7.3 van het RID en ADR. Daarnaast zijn de relevante eisen van RID/ ADR, kolom 10 en 11 van tabel A bij hoofdstuk 3.2, 4.2, 6.7.2 en 6.7.3 van toepassing. De paragraafnummers hierboven hebben betrekking op de RID/ ADR-uitgave van 2013, die regelmatig worden herzien. Dit kan leiden tot tijdelijke niet-naleving van EN 14025. Dat is het ook
belangrijk om te weten dat vereisten van RID/ ADR voorrang hebben op elke clausule van deze norm.
OPMERKING 2 Deze norm is van toepassing op vloeibaar gemaakte gassen inclusief LPG, maar voor een specifieke LPG-norm zie EN 12493.
Tenzij anders vermeld, zijn bepalingen die de hele breedte van de pagina beslaan van toepassing op alle soorten tanks.
Bepalingen in één enkele kolom zijn alleen van toepassing op:
weg- en spoordruktanks volgens RID/ ADR hoofdstuk 6.8 (linkerkolom) mobiele tanks volgens RID/ ADR hoofdstuk 6.7 rechterkolom