Dit document bevat vereisten voor het definiëren van de seismische ontwerpprocedures en criteria voor offshore constructies richtlijnen voor de eisen zijn opgenomen in bijlage A. De eisen zijn gericht op vaste stalen offshore constructies en vaste betonnen offshore constructies. De effecten van seismische gebeurtenissen op drijvende constructies en gedeeltelijk drijvende constructies worden kort besproken. De locatiespecifieke beoordeling van jack-ups in verhoogde toestand wordt in dit document alleen behandeld voor zover de vereisten van toepassing zijn.
Alleen door aardbevingen veroorzaakte grondbewegingen worden in detail behandeld. Andere geologisch veroorzaakte gevaren zoals liquefactie, hellinginstabiliteit, breuken, tsunami' s, moddervulkanen en schokgolven worden genoemd en kort besproken.
De eisen zijn bedoeld om de risico' s voor personen, het milieu en bedrijfsmiddelen terug te brengen tot het laagst mogelijke niveau. Deze intentie wordt bereikt door gebruik te maken van:
a) seismische ontwerpprocedures die afhankelijk zijn van het blootstellingsniveau van de offshore constructie en de verwachte intensiteit van seismische gebeurtenissen
b) een seismische ontwerpcontrole op twee niveaus waarbij de constructie is ontworpen tot de uiterste grenstoestand (ULS) voor sterkte en stijfheid en vervolgens wordt gecontroleerd op abnormale omgevingsgebeurtenissen of de abnormale grenstoestand (ALS) om er zeker van te zijn dat deze voldoet aan de reservesterkte en vereisten voor energiedissipatie.
Procedures en vereisten voor een locatiespecifieke probabilistische seismische gevarenanalyse (PSHA) worden behandeld voor offshore constructies in gebieden met veel seismische activiteit en/ of met hoge blootstellingsniveaus. Een grondige uitleg van PSHA-procedures is echter niet inbegrepen.
Waar een vereenvoudigde ontwerpbenadering is toegestaan, tonen wereldwijde offshorekaarten, die zijn opgenomen in bijlage B, de intensiteit van grondtrillingen die overeenkomen met een herhalingsperiode van 1 000 jaar. In dergelijke gevallen kunnen deze kaarten met overeenkomstige schaalfactoren worden gebruikt om geschikte seismische acties voor het ontwerp van een constructie te bepalen, tenzij meer gedetailleerde informatie beschikbaar is uit lokale code of locatiespecifiek onderzoek.
OPMERKING      Voor het ontwerp van vaste stalen offshore constructies zijn verdere specifieke eisen en aanbevolen waarden van ontwerpparameters (bijv. partiële actie en weerstandsfactoren) opgenomen in ISO 19902, terwijl die voor vaste betonnen offshore constructies zijn opgenomen in ISO 19903. Seismische eisen voor drijvende constructies zijn opgenomen in ISO 19904, voor locatiespecifieke beoordeling van jack-ups en andere MOU' s in de ISO 19905-serie, voor arctische constructies in ISO 19906 en voor constructies aan de bovenzijde in ISO 19901-3.