Papier, karton, pulp en cellulosehoudende nanomaterialen - Bepaling van het drogestofgehalte door middel van een ovendroogmethode - Deel 2: Suspensies van cellulosehoudende nanomaterialen (ISO 638-2:2021)
Dit document specificeert een ovendroogmethode voor de bepaling van het drogestofgehalte in suspensies van cellulosehoudende nanomaterialen. De procedure is van toepassing op suspensies van nanomaterialen van cellulose die geen noemenswaardige hoeveelheden andere materialen bevatten dan water die vluchtig zijn bij een temperatuur van 105 °C ± 2 °C. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt in het geval van cellulose-nanomateriaalsuspensiemonsters die worden genomen voor chemische en fysische tests in het laboratorium, wanneer een gelijktijdige bepaling van het drogestofgehalte vereist is.OPMERKING 1: ISO 638-1[1] specificeert het drogestofgehalte in papier, karton, pulp en cellulosehoudende nanomaterialen in vaste vorm, die allemaal kunnen worden geproduceerd uit nieuwe en/ of gerecyclede materialen ISO 287[2] specificeert de bepaling van het vochtgehalte van veel papier en karton ISO 4119[3] specificeert de bepaling van de voorraadconcentratie van waterige pulpsuspensies ISO 801 (alle onderdelen)[4] specificeert de bepaling van de verkoopbare massa in partijen.OPMERKING 2: Dit document bepaalt het totale drogestofgehalte van het monster, inclusief eventuele opgeloste vaste stoffen. Als alleen het gehalte aan cellulosemateriaal dat vrij is van opgeloste vaste stoffen gewenst is, worden opgeloste vaste stoffen verwijderd voorafgaand aan het meten van het drogestofgehalte, b.v. door wassen of dialyse, en zorg ervoor dat al het cellulosemateriaal behouden blijft.
View in