Dit document specificeert de algemene vereisten die van toepassing zijn op het uitvoeren van tests voor radionucliden, inclusief het bemonsteren van grond, inclusief gesteente uit gesteente en erts, evenals bouwmaterialen en -producten, aardewerk, enz. gebruik van NORM' s of voortkomend uit technologische processen met Technologisch Verbeterde Natuurlijke Radioactieve Materialen (TERM' s), bijvoorbeeld mijnbouw en verwerking van mineraalzand of de productie en het gebruik van fosfaatmeststoffen.
Gemakshalve dekt de term " bodem" die in dit document wordt gebruikt al het bovenstaande.
Dit document is bedoeld voor personen die verantwoordelijk zijn voor het bepalen van de in de bodem aanwezige radioactiviteit in het kader van de stralingsbescherming. Het gaat hierbij om bodems in tuinen of landbouwgronden, bodems op stedelijke of industriële locaties, maar ook bodems die niet onderhevig zijn aan menselijke activiteit.
Dit document is van toepassing op alle laboratoria, ongeacht het aantal personeelsleden of de omvang van de testactiviteiten. Wanneer een laboratorium een of meer van de in dit document beschreven activiteiten, zoals plannen, bemonsteren of testen, niet uitvoert, zijn de bijbehorende eisen niet van toepassing.
Dit document is bedoeld om te worden gebruikt in combinatie met andere delen van ISO 18589 die betrekking hebben op het opstellen van bemonsteringsprogramma' s en -technieken, algemene methoden voor het hanteren van monsters in laboratoria en meetmethoden. Het doel is om:
— definiëren van de belangrijkste termen met betrekking tot bodems, bemonstering, radioactiviteit en de meting ervan
— de oorsprong weergeven van de radioactiviteit in de bodem
— enkele van de belangrijkste doelstellingen beschrijven die worden nagestreefd door studies naar radioactiviteit in bodemmonsters
— de beginselen van onderzoek naar bodemradioactiviteit uiteenzetten
— vast te stellen wat de analyse- en procedurevereisten zijn bij het meten van de radioactiviteit in de bodem.
Dit document is van toepassing wanneer metingen van radionucliden moeten worden uitgevoerd in het kader van stralingsbescherming in de volgende gevallen:
— initiële karakterisering van radioactiviteit in het milieu
— routinematig toezicht op de impact van nucleaire installaties of op de evolutie van het grondgebied als geheel
— zoekt naar ongeval- of incidentsituaties
— planning en monitoring van herstelmaatregelen
— ontmanteling van installaties of verwijdering van materialen.