Dit document legt basisprincipes vast en specificeert eisen voor de methoden voor het bepalen van de wateractiviteit (aw) van voedingsmiddelen voor menselijke consumptie en diervoeding binnen een meetbereik van 0 tot 1.
De meetprincipes zijn gebaseerd op de dauwpuntmeting of op de bepaling van de verandering in elektrische geleidbaarheid van een elektrolyt of in de diëlektrische constante van een polymeer.
De methode is niet van toepassing op producten die worden bewaard onder het vriespunt (equivalent aan de temperatuur waarbij ijskristallen in het product verschijnen), noch op producten die overeenkomen met een water-in-vet-emulsie, noch op kristalproducten zoals suikers, zout of mineralen.
Voor producten die vluchtige stoffen bevatten, zoals alcoholen, kunnen specifieke aanpassingen aan de apparatuur nodig zijn om de methode toe te passen.
De resultaten van de uitgevoerde interlaboratoriumonderzoeken zijn opgenomen in bijlage B.