Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen - Windbelasting (Geconsolideerde versie, inclusief AC:2010 en A1:2010)
(1) EN 1991-1-4 geeft richtlijnen voor het bepalen van de natuurlijke windbelasting voor het constructiefontwerp van gebouwen en civieltechnische werken voor elk van de te beschouwen vlakken. Dit omvat devolledige constructie of delen van de constructie of elementen verbonden aan de constructie, bijvoorbeeldonderdelen, gevelbekledingen en hun bevestigingen, veiligheidsschermen en geluidsschermen. (2) Dit deel is van toepassing voor:' Gebouwen en civieltechnische werken met hoogtes tot 200 m. Zie ook (11).' Bruggen met een overspanning niet groter dan 200 m, mits deze voldoen aan de criteria voor dynamische respons, zie ' (12)' en 8.2. (3) Dit deel is bedoeld om de karakteristieke waarde voor de windbelasting te voorspellen op bouwwerkendie op land zijn gebouwd, op hun onderdelen en op constructiedelen die aan het bouwwerk zijn bevestigd. (4) Bepaalde aspecten noodzakelijk voor het bepalen van windbelastingen op een constructie zijnafhankelijk van de locatie, beschikbaarheid en kwaliteit van meteorologische gegevens, het terreintype enzo.Deze gegevens moeten zijn opgenomen in de nationale bijlage en bijlage A, via de nationale keuze inopmerkingen in de tekst zoals aangegeven. Daar waar de nationale bijlage geen informatie levert zijnreferentiewaarden en methodes gegeven in de hoofdtekst. (5) Bijlage A geeft illustraties van terreincategorieën en geeft regels voor de effecten van orografie metverplaatsingshoogte, ruwheidverandering, invloed van het landschap en invloed van omringendeconstructies. (6) Bijlagen B en C geven alternatieve procedures voor de berekening van de bouwwerkfactor cscd. (7) Bijlage D geeft cscd factoren voor verschillende constructietypen. (8) Bijlage E geeft regels voor wervelexcitatie en andere aero-elastische effecten. (9) Bijlage F geeft dynamische kenmerken van constructies met lineair gedrag. (10) Dit deel geeft geen richtlijnen voor het bepalen van lokale thermische effecten op de karakteristiekewind, zoals door sterke arctische thermische inversie, trechtervorming of tornado' s. ' (11) Getuide masten en vakwerkmasten zijn behandeld in EN 1993-3-1 en lichtmasten in EN 40.(12) Dit deel geeft geen richtlijnen voor de volgende aspecten: ' torsietrillingen, bijvoorbeeld hoge gebouwen met een centrale kern ' trillingen van brugdekken door dwarswindturbulentie ' windbelastingen op hang- en tuibruggen ' trillingen waarbij naast de eerste trillingsvorm andere trillingsvormen van belang zijn.'
View in