Norm NBN EN 13321-2:2013
Open datacommunicatie voor automatisering, regeling en beheer van gebouwen - Elektronische systemen voor huizen en gebouwen - Deel 2: KNXnet/IP Communicatie
Status
:
Vervangen
Publicatiedatum
:
2/2013
Talen
:
EN/FR/DE
ICS
:
35.240.99 IT-toepassingen, overige
97.120 Automatische bedieningen voor huishoudelijk gebruik
Samenvatting :
Deze Europese norm definieert de integratie van KNX-protocolimplementaties bovenop Internet Protocol (IP) -netwerken, KNXnet / IP genaamd. Het beschrijft een standaardprotocol voor KNX-apparaten die zijn aangesloten op een IP-netwerk, KNXnet / IP-apparaten genoemd. Het IP-netwerk fungeert als een snelle (vergeleken met KNX-transmissiesnelhei
d) backbone in KNX-installaties. Wijdverbreide implementatie van datanetwerken met behulp van het Internet Protocol (IP) biedt de mogelijkheid om de communicatie over gebouwbesturing uit te breiden tot buiten de lokale KNX-besturingsbus, met: - configuratie op afstand; - bediening op afstand (inclusief bediening en aankondigin
g); - snelle interface van LAN naar KNX en vice versa; - WAN-verbinding tussen KNX-systemen (waarbij een geïnstalleerd KNX-systeem ten minste één lijn i
s). Een KNXnet / IP-systeem bevat minimaal deze elementen: - één EIB-lijn met maximaal 64 (255) EIB-apparaten; OF één KNX-segment (KNX-TP1, KNX-TP0, KNX-RF, KNX-PL110, KNX-PL132); - een KNX-naar-IP-netwerkverbindingsapparaat (genaamd KNXnet / IP-serve
r); en meestal extra - software voor functies op afstand die zich op b.v. een werkstation (kan een database-applicatie, BACnet Building Management System, browser, etc. zij
n). Figuur 1 toont een typisch scenario waarbij een KNXnet / IP-client (bijv. ETS draaie
n) toegang heeft tot meerdere KNX-geïnstalleerde systemen of KNX-subnetwerken via een IP-netwerk. De KNXnet / IP-client heeft tegelijkertijd toegang tot een of meer KNXnet / IP-servers. Voor subnetwerken is routering van server naar server communicatie mogelijk. Deze tekst is een machinevertaling van de oorspronkelijke Engelstalige tekst Engelstalige pagina ).
d) backbone in KNX-installaties. Wijdverbreide implementatie van datanetwerken met behulp van het Internet Protocol (IP) biedt de mogelijkheid om de communicatie over gebouwbesturing uit te breiden tot buiten de lokale KNX-besturingsbus, met: - configuratie op afstand; - bediening op afstand (inclusief bediening en aankondigin
g); - snelle interface van LAN naar KNX en vice versa; - WAN-verbinding tussen KNX-systemen (waarbij een geïnstalleerd KNX-systeem ten minste één lijn i
s). Een KNXnet / IP-systeem bevat minimaal deze elementen: - één EIB-lijn met maximaal 64 (255) EIB-apparaten; OF één KNX-segment (KNX-TP1, KNX-TP0, KNX-RF, KNX-PL110, KNX-PL132); - een KNX-naar-IP-netwerkverbindingsapparaat (genaamd KNXnet / IP-serve
r); en meestal extra - software voor functies op afstand die zich op b.v. een werkstation (kan een database-applicatie, BACnet Building Management System, browser, etc. zij
n). Figuur 1 toont een typisch scenario waarbij een KNXnet / IP-client (bijv. ETS draaie
n) toegang heeft tot meerdere KNX-geïnstalleerde systemen of KNX-subnetwerken via een IP-netwerk. De KNXnet / IP-client heeft tegelijkertijd toegang tot een of meer KNXnet / IP-servers. Voor subnetwerken is routering van server naar server communicatie mogelijk. Deze tekst is een machinevertaling van de oorspronkelijke Engelstalige tekst Engelstalige pagina ).