Deze Europese norm is van toepassing op machines die worden gebruikt voor het onderhoud van wegonderhoudsplaatsen die zijn bevestigd aan of gemonteerd op dragende voertuigen (bijv. trekker, vrachtwagen), of die zelfrijdende machines zijn en die zijn gedefinieerd in hoofdstuk 3. Richtlijnen en normen voor de vrachtwagen of trekkerchassis, in deze norm ' draagvoertuig' genoemd, zijn die welke relevant zijn voor die uitrusting.
Voor machines die een combinatie zijn van een gras-/ struikmaaihulpstuk en een draagvoertuig, is dit deel van de norm van toepassing op het gras- of bosmaaierhulpstuk zelf en met alle gezondheids- en veiligheidseisen van de interactie en effecten tussen het hulpstuk en de draagvoertuig bij gezamenlijk gebruik (bijv. stabiliteit, zicht).
Voor zelfrijdende machines behandelt dit deel alleen de gezondheids- en veiligheidseisen van het aanbouwdeel zelf en niet de zelfrijdende machines zelf, die worden behandeld in EN 17106 1.
OPMERKING 1 Verkeersregels of richtlijnen zijn van toepassing op vrachtwagens en tractoren.
OPMERKING 2 Het gebruik in het openbare wegverkeer valt onder de nationale regelgeving.
Deze Europese norm behandelt alle significante gevaren die zijn geïdentificeerd door middel van een risicobeoordeling die betrekking heeft op onderhoudsmachines voor wegenonderhoudsterreinen, wanneer ze worden gebruikt zoals bedoeld en onder de omstandigheden voorzien door de fabrikant (zie hoofdstuk 4). Deze Europese norm behandelt geen significante gevaren die verband houden met EMC. Deze Europese norm specificeert de passende technische maatregelen om risico' s die voortvloeien uit de significante gevaren die samenhangen met de bediening, instelling en aanpassingen van de machine, het ontladen van de lading en routineonderhoud, te elimineren of te verminderen.
Deze Europese norm bevat geen eisen voor de dragende voertuigen (bijv. vrachtwagens, tractoren, bouwmachines, industriële vrachtwagens). Deze zijn geregeld in richtlijnen met betrekking tot de constructie van voertuigen.
Deze Europese norm heeft geen betrekking op:
— loopmachines en handbediende machines
— machines voor het onderhoud van sportterreinen
— machines voor land-, tuin- en bosbouw
— voertuigen/ machines voor het reinigen van putten en riolen
— maaimachines voor gras en kreupelhout met meerdere snijkoppen (zie bijlage A, punt C.2, figuur C.20)
— maaimachines voor gras en kreupelhout met verticale as, met uitzondering van machines tussen de stijlen (zie bijlage A, punt C.2, figuur C.22)
— maaimachines voor gras en kreupelhout met horizontale as en twee rotoren (zie bijlage A, punt C.2, figuur C.23)
— zelfrijdende op afstand bediende machines voor het onderhoud van serviceplaatsen langs de weg, met uitzondering van de maaikop
— zelfrijdende op afstand bediende machines voor gebruik in de bosbouw (zie bijlage A, punt C.2, figuur C.21)
— reinigings- en slootonderhoudsmachines (zie bijlage A, punt C.2, figuur C.24 en C.25)
Een machine die een combinatie is van verschillende onderdelen met verschillende toepassingen, moet voldoen aan alle normen die verwijzen naar de overeenkomstige onderdelen van de machine.
Dit document, samen met deel 1, behandelt alle significante gevaren voor wegonderhoudsmachines – gras- en bosmaaiers wanneer ze worden gebruikt zoals bedoeld en onder omstandigheden van verkeerd gebruik die redelijkerwijs door de fabrikant kunnen worden voorzien in verband met de hele levensduur van de machine (zie hoofdstuk 4).
De eisen van dit deel zijn complementair aan de algemene eisen geformuleerd in prEN 17106 1:2017.
Dit document herhaalt niet de vereisten van prEN 17106 1:2017, maar voegt de vereisten voor toepassing voor gras- en bosmaaiers toe of vervangt deze.
Deze Europese norm gaat niet in op de risico' s verbonden aan het gebruik van machines in potentieel explosieve atmosferen.
Deze norm is van toepassing op machines die zijn vervaardigd na de datum van goedkeuring van deze norm door CEN.