Dit document specificeert een methode voor het bepalen van de massa per oppervlakte-eenheid. Het specificeert ook vijf methoden (methode A tot methode E) voor de bepaling van de vezelmassa per oppervlakte-eenheid van vormmassa' s en prepregs. De vijf methoden zijn als volgt:
— Methode A: extractie door Soxhlet
— methode B: extractie door onderdompeling in een oplosmiddel in een bekerglas
— methode C: ontleding door verliesontsteking
— methode D: extractie door natte verbranding
— Methode E: methode door berekening.
Dit document is van toepassing op de volgende soorten materialen:
— vormpasta en voorgeïmpregneerde unidirectionele folie, tape, stof en matten
— prepregs waarin elk type versterking (aramide, koolstof, glas, enz.) en elk type matrix (thermohardend of thermoplastisch) is gebruikt.
Versterkingsvezels zijn meestal gecoat met lijm of afwerkingen. Deze lossen normaal gesproken op met de hars en zijn daarom inbegrepen in het harsgehalte.
Dit document is niet van toepassing op de volgende soorten prepregs:
— die versterkingen bevatten die oplosbaar (of gedeeltelijk oplosbaar) zijn in de oplosmiddelen die worden gebruikt om de hars op te lossen.