Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de verbruikstoestellen - Algemene bepalingen
Deze norm bepaalt de algemene technische eisen en de eisen inzake veiligheid die van toepassing zijn op:- nieuwe binnenleidingen of nieuwe gedeelten van binnenleidingen gevoed door aardgas waarvan de hoogste werkdruk (MOP) 100 mbar ) is en waarvan de nominale diameter van de leidingen kleiner is dan of gelijk aan DN 50 - deze leidingen zijn ofwel binnen een gebouw geplaatst, ofwel bovengronds buiten een gebouw geplaatst ofwel ingegraven - de plaatsing en de in bedrijf stelling van de verbruikstoestellen.Deze norm is van toepassing met voorbehoud van de ter zake bestaande wettelijke bepalingen.De plaatsing van de verbruikstoestellen omvat:- de controle van de conformiteit van het verbruikstoestel - de controle van de inrichting en de uitrusting van de opstellingsruimten, meer bepaald wat betreft de weerstand tegen hoge temperatuur - de uitvoering en/ of de controle van de toevoer van verbrandingslucht - de uitvoering en/ of de controle van de afvoer van de verbrandingsproducten - de verbinding met de binnenleiding.Enkel de plaatsing van toestellen type A, B of C vermeld in de Bijlage E is toegelaten.Deze norm is niet van toepassing op nieuwe binnenleidingen of nieuwe gedeelten van binnenleidingen waarvan:- de nominale diameter van de leidingen groter is dan DN 50 of - de MOP groter is dan 100 mbar
View in