
Wie vandaag in een laboratorium werkt, voelt de druk om resultaten te leveren die onbetwistbaar betrouwbaar zijn. De gevolgen van fouten kunnen immers groot zijn. Bob Van Doorsselaere, trainer bij NBN en auditor bij Belac en RvA, stelt het scherp: “De grootste verborgen ‘kost’ is dat er onbetrouwbare resultaten worden afgeleverd. Dit kan dan op zijn beurt leiden tot schadeclaims, soms zeer aanzienlijk, en verlies van reputatie.”
En bij kalibraties kan de impact nog groter zijn: “Een foutieve kalibratie kan een hele keten van effecten met zich meebrengen, tot en met het moeten terugroepen van producten.”
Die risico’s vormen de kern van ISO/IEC 17025. Niet omdat de norm administratief is, maar omdat ze laboratoria helpt om hun technische competentie aantoonbaar te maken. Precies om die reden geeft Bob bij NBN praktijkgerichte opleidingen over ISO/IEC 17025.
Er is de basisopleiding ISO/IEC 17025 – Fundamenten, die deelnemers een helder overzicht geeft van de belangrijkste eisen. Meer in diepte gaan de opleidingen Interne Auditor en Meetonzekerheid & Methodevalidatie, beide sterk praktijkgericht om labo’s te helpen om de norm werkelijk te begrijpen en correct toe te passen.
Eén van de meest uitdagende onderwerpen binnen ISO/IEC 17025 is meet(on)zekerheid. Veel deelnemers komen bij Bob binnen met het gevoel dat dit vooral een mathematisch obstakel is. Maar die drempel verdwijnt snel wanneer hij het onderwerp herleidt tot zijn essentie.
Zoals hij zelf benadrukt: “De reden voor de complexiteit is dat men vaak niet echt goed weet wat meetonzekerheid eigenlijk is.”
Daarom vertrekt hij tijdens de klassikale opleiding ISO/IEC 17025 – Meetonzekerheid & Methodevalidatie altijd vanuit de basis: wat betekent meetonzekerheid, welke factoren beïnvloeden ze, en hoe verschilt dat tussen chemische en fysische laboratoria? Wanneer dat inzicht er is, wordt de technische uitwerking veel toegankelijker.
Hetzelfde geldt voor methodevalidatie. Bob ziet nog te vaak dat laboratoria het proces onderschatten: “Veruit de meest voorkomende fout is vergeten dat ‘haast en spoed is zelden goed’.” In de opleiding toont hij waarom een degelijk validatieplan essentieel is, hoe je criteria vóór testen vastlegt, en hoe je voorkomt dat je later vastloopt in controlekaarten of ringtesten.
Deelnemers ervaren hierdoor sneller grip op twee onderwerpen die jarenlang als “bijzonder moeilijk” werden aanzien — en vooral: ze kunnen na de opleiding de theorie meteen vertalen naar hun eigen labo.
ISO/IEC 17025 legt sterk de nadruk op competentie. Niet alleen individueel, maar vooral op het niveau van het laboratorium als geheel. Bob benoemt een risicoanalyse die hij opvallend weinig toegepast ziet, maar die volgens hem cruciaal is: “Waarschijnlijk één van de risico-analyses met de grootste toegevoegde waarde […] is deze rond competentiegebieden.”
Veel laboratoria structureren hun processen nog op basis van “lijntjes in de scope”. Maar volgens Bob is het veel efficiënter om te denken in technische competentiegebieden: clusters van activiteiten die technisch nauw met elkaar verbonden zijn.

Die aanpak creëert structuur in:
· kwalificatie van personeel
· opleiding en bijscholing
· interne kwaliteitsborging
· deelname aan ringtesten
· methodevalidatie en verificatie
· interne audits
En dat sluit naadloos aan bij competentiebeheer. Want, zoals Bob zegt: “Men moet goed nadenken over wat iemand moet kennen/kunnen en bewezen hebben vooraleer een taak of rol toegewezen te krijgen.”
Dat betekent dat functiebeschrijvingen onvoldoende zijn. Een duidelijk opleidingsplan, uniforme basisopleidingen per rol en een formele kwalificatieprocedure zijn nodig om aan te tonen dat je team de technische competentie heeft om de werkzaamheden correct uit te voeren.
Het resultaat is een kwaliteitsmanagementsysteem dat niet zwaarder wordt, maar juist helderder — één van de inzichten die Bob deelnemers graag meegeeft.
Wie de norm leest of implementeert, botst vroeg of laat op de administratieve kant. Bob erkent die reflex: “De grootste stap is waarschijnlijk het eerder administratieve, door sommigen het bureaucratische genoemd.”
Maar uiteindelijk draait het om aantoonplicht: kunnen bewijzen dat wat je doet, voldoet aan de eisen. Dat kan op allerlei manieren — registraties, rapporten, foto’s, video’s — zolang het maar duidelijk aantoont dat het labo de processen beheerst.
Daarom is een degelijke interne audit een eerste onmisbare stap. Zoals Bob zegt: “De eerste stap is wellicht een gedetailleerde interne audit om de eigen werkwijzen tegen het licht te houden.” De vervolgstap is logisch: corrigerende maatregelen nemen, gaps dichten en de efficiëntie van het kwaliteitsmanagementsysteem verbeteren.
Tijdens de opleiding ISO/IEC 17025 – Interne Auditor leren deelnemers niet alleen hoe ze correct auditeren, maar vooral hoe ze die audits zinvol en werkbaar maken. Het doel is niet om een vinkjesoefening te doen, maar om het labo sterker te maken in zijn dagelijkse werking.
Bob benadrukt dat je voor een externe audit geen “show” moet voorbereiden wanneer je systeem goed werkt: “Wanneer alle regelingen een normaal onderdeel vormen van de dagelijkse werking van het laboratorium is er geen voorbereiding nodig. Alles is er al.”
NBN biedt drie complementaire opleidingen die elkaar versterken:
· ISO/IEC 17025 – Fundamenten Een complete introductie tot de norm. Perfect voor wie nieuw is in 17025 of een gestructureerd overzicht wil van alle kernvereisten.
· ISO/IEC 17025 – Interne Auditor Leer hoe je interne audits uitvoert die echt bijdragen aan verbetering en conformiteit.
· ISO/IEC 17025 – Meetonzekerheid & Methodevalidatie Krijg grip op twee van de meest technische en uitdagende eisen van de norm.